Marktleider
In de 45 jaren die volgden, groeide Jomo Fashion uit tot marktleider in het ontwerp en productie van baby- en kinderkleding in het lage en middensegment van de markt. Het bedrijf produceert tevens dames- en herencollecties. Jomo wisselde sinds de oprichting drie keer van eigenaar. Modalfa in Amsterdam van Max Abraham, oprichter van M&S Mode, nam het in 1990 over en verkocht het in 2007 door aan het investeringsfonds Bencis Capital Partners.
Vorige maand werd Jomo verkocht aan de HVEG Fashion Group, een groep internationaal opererende modebedrijven. Jomo zelf verhuisde precies een jaar geleden naar het voormalige pand van bedrijfskledingfabrikant EHCO KLM aan de Strootsweg in Enschede, nabij de op- en afrit van snelweg A35.
Heden
“HVEG heeft ons overgenomen vanwege ons onderscheidend vermogen op het gebied van kwaliteit en creativiteit van onze collecties”, zegt Wilma Veldman, die sinds 1990 als productmanager bij Jomo werkt. “Daarin schuilt de kracht van ons bedrijf. We hebben een sterke ontwerpafdeling met twaalf stylistes, die twee keer per jaar collecties ontwerpen. Dan heb je het over circa 700 items per seizoen.”
Die collecties vinden hun weg naar ketens in onder andere Nederland, Duitsland, België, Italië, Engeland en Rusland. Paulin Muntel, sinds ruim drie jaar met collega Erik Nieste directeur bij Jomo: “We leveren maatwerk en produceren vanaf 2000 stuks voor onze klanten en bieden daarbij geografische exclusiviteit. Als een bepaald kledingstuk in Nederland eenmaal is verkocht, zul je dat bij een andere winkelketen in ons land niet aantreffen. Maar het kan bijvoorbeeld wel in Engeland worden geleverd.”
Vijftig mensen
In Enschede werken vijftig mensen voor Jomo. De productie gebeurt grotendeels bij fabrikanten in Bangladesh. Jomo Fashion heeft daar een eigen kantoor met dertig medewerkers. Naast kwaliteitscontrole zien die er ook op toe dat met fabrikanten gemaakte afsprakenover beloning en arbeidsomstandigheden worden nagekomen. Jomo is daarom ook lid van de Business Social Compliance Initiative (BSCI) en van de Bangladesh Accord, een initiatief van Nederland en Duitsland op het gebied van verbetering van gebouwen en brandveiligheid.
Deze samenwerking tussen 150 winkelketens en importeurs is ontstond na het instorten van het Rana Plaza-complex in hoofdstad Dhaka in 2013, waarbij ruim 1100 mensen om het leven kwamen. “Onze klanten eisen dat we zaken doen met betrouwbare fabrikanten die de regels naleven, en dat willen we zelf ook”, zegt Wilma Veldman. Paulin Muntel vult aan: “Vooral in Duitsland is men daar superscherp op. We doen alleen zaken met gecertificeerde confectiebedrijven.”
Toekomst
Paulin Muntel zegt dat de uitdaging voor Jomo is om zich te blijven onderscheiden met creatieve collecties met een goede prijs-kwaliteitverhouding. “Na de overname door de HVEG Group kunnen we profiteren van elkaars kennis en ervaring om een nog sterkere Europese speler te worden.” Veldman denkt dat Jomo misschien in de toekomst meer zaken gaat doen met grote online-aanbieders, “maar die kopen nu nog vaak in consignatie: wat ze niet verkopen, gaat terug naar de leverancier. Dat kan bij ons niet. Maar wellicht dat ook dat gaat verschuiven.”
Object
Het moodboard en de kleurenwaaier staan volgens Muntel en Veldman symbool voor het bedrijf. Het is het eerste waaraan wordt gewerkt bij het maken van nieuwe collecties. Een kleinood waarop in het ontwerpproces steeds weer wordt teruggegrepen.
© Newsroom Enschede, de samenwerking tussen TC Tubantia en 1Twente Enschede, foto: Cees Elzenga